Toeren langs de Zuiderwaterlinie door historisch en groen Brabant
Een historische verdedigingslinie, een waterbouwkundig meesterwerk en een ketting van erfgoedlocaties die enkele van de mooiste plekken in Brabant met elkaar verbindt. Een kennismaking met de Zuiderwaterlinie is er één vol verhalen, monumenten en uitgestrekte landschappen. Tijdens een tweedaagse reis langs deze oudste, langste en meest gebruikte waterlinie van Nederland, slinger ik per fiets en auto langs vijf van de elf vestingsteden, met onderweg meer dan genoeg om te zien, doen en proeven.
De Zuiderwaterlinie
Van oudsher wordt er in Nederland niet alleen gestreden tegen water, maar ook mét water. Al tijdens de Tachtigjarige oorlog werd water in Brabant ingezet als verdedigingsmiddel. De Zuiderwaterlinie doorkruist de hele provincie, van Grave in het oosten tot aan Bergen op Zoom in het westen. De linie verdedigde Brabant tegen de Spanjaarden en later ook tegen de Fransen en Belgen. Vandaag de dag vormt de linie een aaneenschakeling van historische plaatsen vol bezienswaardigheden, met elkaar verbonden door uitgestrekte natuur.
Tip: Langs de Zuiderwaterlinie is ook een wandelroute uitgezet. Het Zuiderwaterlinie Wandelpad is in korte deelroutes te lopen of in zijn geheel, waarbij je in 290 kilometer alle vestingsteden aandoet.
Historische hoofdstad ‘s-Hertogenbosch
Mijn ontdekkingstocht start in ’s-Hertogenbosch, want wist je dat de hoofdstad van Brabant ook een vestingstad is? Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog droeg de stad de bijnaam Moerasdraak, wat het te danken had aan het moerasachtige gebied rondom de stad. In het Bossche Broek, gelegen aan de voet van de mooi gerestaureerde stadswallen, kan je tegenwoordig heerlijk wandelen en fietsen! Hier vind je ook het iconische Bastion Oranje, met daaronder het bezoekerscentrum Bastionder. Hier kan je de krijgsgeschiedenis van de stad nog volop beleven. Het karakter van ’s-Hertogenbosch proef je pas echt bij Bolwerk Sint Jan; ooit de belangrijkste toegangspoort, nu dé plek om neer te strijken voor een drankje of lekkere lunch aan het water.
Een rondvaart over de Binnendieze, een beklimming van de Sint-Janstoren en een wandeling door de historische wijk Uilenburg mogen eigenlijk niet ontbreken als je deze stad echt wilt ontdekken. Dat geldt overigens ook voor een bezoek aan Het Noordbrabants Museum, met werken van onder andere Jheronimus Bosch en Van Gogh. Ik houd het dit keer bij de stadswandeling, want er wacht vandaag nog een vestingstad: Heusden!
De allure van Heusden
Vanuit de Bossche binnenstad rijd ik in een kwartiertje naar Heusden; geroemd om de mooi gerestaureerde vesting. En dat is terecht. Hier dwaal ik eindeloos door de mooie straten waarin het verleden nog volop voelbaar is. Ik klauter over de stadswal en kijk mijn ogen uit op de Vismarkt. Dit middelpunt van de vesting is nu een bruisend horecaplein vol terrassen. Mis hier ook het doorkijkje naar de stadshaven en de molen niet! Hoewel Heusden compact is, vind je er naast de vele monumenten ook leuke winkelstraatjes en goede restaurants, wat de stad haar allure geeft. Dineertip: wandel bij de haven vanaf de stadswal over het ophaalbruggetje om plaats te nemen bij Boei35. Vanuit het restaurant heb je uitzicht op de vesting!
Ik keer terug naar ’s-Hertogenbosch, waar ik overnacht bij de Soete Moeder; een bijzonder kloosterhotel waar de sfeer van het verleden nog te vinden is in de kleine details. Na een goede nachtrust en heerlijk ontbijtje in de kloostertuin is het tijd voor deel twee van mijn route langs de vestingsteden.
Op zoek naar meer inspiratie van 's-Hertogenbosch, bekijk dan ook eens: Van meesterschilders tot masterchef in en om 's-Hertogenbosch.
Het buitenland in Brabant
Daarvoor rijd ik richting het noordoosten van de provincie, waar ik per fiets de vestingsteden Grave, Megen en Ravenstein verken. Een gebied dat lange tijd een soort buitenland in Brabant vormde, toen het onder andere tot het Hertogdom van Kleef behoorde. Over de karakteristieke ‘Keinderkupkes’ wandel ik door de historische binnenstad van mijn startpunt Grave; de meest belegerde vestingstad van de linie, die geregeld wel vijf keer zoveel soldaten telde als inwoners.
De eerste stop is het stadhuis, waar niet alleen de VVV maar ook het Zuiderwaterlinie bezoekerscentrum is gevestigd. Een wandeling door het centrum is er eentje langs iconische plekken met namen als Bastion Bekaf. Een verrassing wacht aan de rand van het centrum, waar ik via de indrukwekkende Hampoort, tegenwoordig het Graafs Museum, Vestingpark de Kat beklim. Bovenop de van oorsprong kogelvangende wal kijk je hier op 11 meter hoogte uit over de vesting.
Landelijk genieten richting Megen
Tijd om op de fiets te springen, want er wachten heel wat mooie kilometers. En dat begint al gelijk goed bij het dorpje Velp, als tussen metershoge maïsvelden plots het Emmaüsklooster opdoemt; het oudste kapucijnenklooster van Nederland. Als bezoeker is het zelfs mogelijk om hier te overnachten. Ik fiets door, en slinger door boerenlandschappen waar links en rechts op het erf de lekkerste producten worden verkocht, zoals bij boerderijwinkel de Streekhoeve in Reek. Over de bospaden van natuurgebied Herperduin, onderdeel van ‘oergebied’ De Maashorst, beland ik uiteindelijk op heerlijk Hollandse dijkweggetjes. Recht voor me lonkt Megen, maar ik neem nog gauw een afslag richting Bierbrouwerij Oijen. Op het terras tussen de weilanden geniet ik van een Oijens Radler. Kan je niet kiezen? Neem dan de tijd voor het Oijens proeverijtje!
Megen is de kleinste vestingstad aan de linie, maar bij de historische Gevangenpoort bruist het. Na de bouw in 1386 was dit de beruchte gevangenis. Nu kan je er genieten van een heerlijk bourgondische maaltijd in het gelijknamige restaurant.
De ontdekking van Ravenstein
Vanaf hier begint misschien wel het mooiste deel van de fietstocht. Over de dijk, met de Maas continu in zicht, slinger ik door het uitgestrekte landschap, hier en daar versierd met kerken en molens. Al snel komt Ravenstein in zicht, de vestingstad die al snel mijn favoriet wordt. En dat heeft alles te maken met de fotogenieke straatjes die je vanzelf naar bijzondere plekken leiden. Zoals de stadstuin met het leerlooierijhuisje. Deze oase van rust vol weelderige bloemen blijkt een van de laatste restanten van de 19e-eeuwse industriële bebouwing op de historische stadswal.
Terug op het marktplein wandel ik richting de molen. Hier is Stadsbrouwerij Wilskracht gevestigd, waar brouwers Wil en Wil op ambachtelijke wijze biertjes brouwen in de hoogste stellingmolen van Brabant. Ik neem een kijkje bij de borrelende ketels en struin door het winkeltje, met naast lokale biertjes ook heerlijke streekproducten. Kom je langs op een zaterdagmiddag, dan kan je ook een rondleiding door de molen krijgen.
Op struinsafari in de Keent
Tijdens de laatste kilometers richting Grave kom ik op de valreep nog door een wel heel bijzonder gebied. Natuurgebied de Keent is in feite een eiland in de Maas, inmiddels met het vaste land verbonden. Om hoogwater te voorkomen, werd een groot deel van de in de jaren ‘30 gedempte Maasbocht opnieuw uitgegraven. Zo ontstond een uniek natuurgebied met prachtige struinpaden. Ik doorkruis het gebied op mijn fiets en stop na elke bocht omdat er weer iets moois te zien is, zoals een indrukwekkende kudde grazende Taurusrunderen. Ook Schotse Hooglanders en Exmoorpony’s bewonen dit gebied.
Daarmee is de beleving van deze bijzondere route compleet. Want naast steden en pittoreske plaatsjes vol erfgoed trakteert de Zuiderwaterlinie je ook op weidse landschappen vol bezienswaardigheden en bourgondische adresjes. En zo komt bij een ondergaande zon de vesting van Grave weer in zicht en daarmee ook het einde van mijn route langs de Zuiderwaterlinie. Twee dagen, vijf vestingsteden en ontelbaar veel nieuwe ontdekkingen langs deze historische én groene route in Brabant.
Naline, van online reismagazine Stop and Stare, gaat regelmatig voor ons op pad in Noord-Brabant en deelt haar ervaringen. Benieuwd? Lees ook haar andere belevingen.