Op dit punt vind je een gedicht van Jace van de Ven:
Hieronder in het kempisch zand (groot)moeders, -vaders, kinderen, acht kuilen, vijfenvijftig graven, duizend gilzenaren ons verwant.
Ze liggen op hun rug te wachten tot hij die hen beloofd is komt de godganse dag wij onbedacht over hun blinde graven jachten.