De eerste Budelse molen, de oude standaardmolen, lag in het gehucht Oude-Molen, wat naar deze molen vernoemd is, zo ongeveer op de hoek van wat nu is de Europalaan-Noord en de Burgskensstraat. In 1341 wordt deze voor het eerst genoemd en zij behoorde tot het domein vanCranendonck. Na diverse eigenaarswisselingen was Willem Beelen de laatste eigenaar voordat deze oude molen in 1921 door brand werd verwoest en zo roemloos ten onder ging. Zijn zoon L. Beelen weet zich nog te herinneren dat zijn vader huilde toen de molen in brand stond, iets wat hij als jongen van 9 jaar, van zijn vader nog nooit eerder had gezien.
Vanwege de concurentie met de "nieuwe…
De eerste Budelse molen, de oude standaardmolen, lag in het gehucht Oude-Molen, wat naar deze molen vernoemd is, zo ongeveer op de hoek van wat nu is de Europalaan-Noord en de Burgskensstraat. In 1341 wordt deze voor het eerst genoemd en zij behoorde tot het domein vanCranendonck. Na diverse eigenaarswisselingen was Willem Beelen de laatste eigenaar voordat deze oude molen in 1921 door brand werd verwoest en zo roemloos ten onder ging. Zijn zoon L. Beelen weet zich nog te herinneren dat zijn vader huilde toen de molen in brand stond, iets wat hij als jongen van 9 jaar, van zijn vader nog nooit eerder had gezien.
Vanwege de concurentie met de "nieuwere" Budelse molens "Nooit-Gedacht", gebouwd in 1846, en "Zeldenrust", gebouwd in 1869, werd ze ter plaatse niet meer opgebouwd. Willem Beelen ging samen met molenmaker Adriaens naar deZaanstreek en kocht daar met geld van zijn schoonvader Louis Rooijmans een oliemolen genaamd de "Poelsnip". L. Beelen kan zich nog goed herinneren dat de molen inderdaad enorm stonk naar olie. Louis Rooijmans was dus de eigenaar van de "nieuwe" molen. W. Beelen bouwde samen met de molenmaker de molen, zonder het onderste magazijn, op in de Schoterakkers in 1922, waar ze een beter achterland had dan op de vroegere plaats.